In 1972 verscheen Toon mij hoe je schrijft, waarin Karel Jonckheere de handschriften van vijftig schrijvers – onder wie Boon, Claus, Elsschot en Snoek – analyseert. In de Nederlandse letteren hebben ook Manuel van Loggem, Simon Vestdijk en Theo van der Wal zich beziggehouden met grafologie, ofwel de studie van het handschrift als uiting van de persoon(lijkheid).
W.F. Hermans sprak zich in 1956, in een getypte brief aan Nol Gregoor, uit tegen handschriftanalyse: ‘Ik ben tegen een grafologische explicatie van litteraire werkjes’. Hermans weigerde een ‘stukje papier met handschrift’ af te staan. Tegenwoordig wordt grafologie beschouwd als een pseudowetenschap, maar eeuwenlang werden personen allerlei karaktereigenschappen toegedicht op basis van hun handschrift.
In 1929 gaf Gaston Burssens de grafologe Jéhanne Salti-Goetz de opdracht om de handschriften van vier schrijvers onder de loep te leggen. Het ging om Paul van Ostaijen, E. du Perron, J. Slauerhoff en hemzelf. De originele rapportages van Salti en de bijbehorende brieven van haar aan Burssens zijn te koop.
SALTI-GOETZ, J. ‘De la passion de la colère – saura être brutal. De la vulgarité morale‘. Grafologisch dossier in opdracht van Gaston Burssens samengesteld door Jéhanne Salti-Goetz (1890-1945) met psychologische handschriftanalyses van J. Slauerhoff, E. du Perron, Paul van Ostaijen en Gaston Burssens. 1929-1930. Drie uitvoerige analyses in het Frans in handschrift van Salti (die van Du Perron in onbekend handschrift) en vier (uitgebreide) begeleidende brieven in het Frans in handschrift van Salti aan Burssens (d.d. 19-9-1929, 3-3-1930, 30-4-1930 en 29-7-1930). Met een afschrift door Burssens van een brief van Du Perron aan Burssens over zijn handschriftanalyse (d.d. 14-2-1930).
verkocht
* Op 28 maart 1930 ontleedde Salti een handschrift van Slauerhoff: ‘[…] onmethodisch, beheerst gevoelsleven dat zich plotseling heftig kan uiten, assimilatievermogen, verbeeldingskracht, meegaand, arglistig en ongrijpbaar karakter […]’ (vertaling; geciteerd naar Hazeu). Het handschrift met haar bevindingen (‘Etude Graphologique/ (Mr? Slauerhof copie)’; 40 regels tekst) is in dit dossier aanwezig, evenals de handschriftanalyses van Du Perron, Van Ostaijen en Burssens.
Salti ontleedde de literaire handschriften zonder enige kennis van de schrijvers.
De analyse van Van Ostaijen is door Burssens gepubliceerd in een aflevering van Vlaamsche Arbeid (1929), terwijl de overige drie lange tijd als verloren gegaan werden beschouwd.
Du Perron nam het grafologisch werk van madame Salti serieus: de analyse van Van Ostaijen vond hij ‘voortreffelijk’, die van Slauerhoff ‘werkelijk opvallend juist, voor zover ik kan beoordelen’. De schrijver ontmoette Salti ook enkele malen. Slauerhoffs reactie is helaas niet overgeleverd.
Bijgevoegd: Salti’s exemplaar van J. Cuissinat, Pour connaître l’homme par son écriture (Parijs 1931), boordevol tekst en verhelderende afbeeldingen.
Interessante en contemporaine verzameling pseudowetenschappelijke literaria.